Evenals in zijn vorige bundels geeft de dichter zich in Ouderen zijn het gelukkigst rekenschap van de fase waarin het hem vergund is te leven. Deze keer is dat het praesenium, de leeftijd volgend op de viriliteit en voorafgaand aan de ouderdom. Het seizoen is dus bijna gesloten. ‘Het grote motto boven deze fase kan luiden “Entsagung”,’ aldus prof. dr. H.C. Rümke in Levenstijdperken van de man (1938). De dichter doet zijn best deze wijze raad te volgen. Als het een beetje meezit, aldus opnieuw Rümke, volgt immers in het naseizoen, als de Eros geheel geweken is, een diepe vrede. Dan hoef je alleen nog maar vergenoegd dood te gaan. Ouderen zijn het gelukkigst.