Gent, januari 1867. Een beroemd architect die goed gelijkt op Jean-Baptiste Bethune krijgt het verzoek om een neogotische guillotine te ontwerpen. Rond die tijd beheerst de discussie over de afschaffing van de doodstraf het politieke debat in België. Datzelfde jaar treedt een nieuw strafwetboek in werking. Hoewel voorstander van de doodstraf weigert de architect op dit verzoek in te gaan. Hij reageert verontwaardigd want hij kan dit toestel, symbool van de gehate Franse Revolutie, niet rijmen met zijn ultramontaanse opvattingen. Toch belooft hij dit verzoek te bespreken met zijn biechtvader, een prelaat afkomstig uit de Doornikse familie Desclée-Maredsous, met sympathie voor het gedachtegoed van de Franse theocraat Joseph de Maistre. Tegen de achtergrond van de strijd voor de Pauselijke Staten en het herstel van de christelijke Europese samenleving ontspinnen zich filosofische gesprekken over geloof, gezag en neogotiek.
Ultramontaan is een ideeëngeschiedenis die balanceert tussen non-fictie en fictie, zich in de traditie van filosofische dialogen plaatst maar vooral licht wil werpen op een donker hoofdstuk uit ons culturele erfgoed.